Corona, na twee jaar was ik dan toch ook aan de beurt. En eerlijk is eerlijk, het viel mij toch wel wat tegen. Een aantal dagen ben ik echt flink beroerd geweest. Je komt dan ook je eigen onhebbelijkheden tegen. Ik kan heel goed stil zitten, een boek lezen en relaxen, maar “ziek zijn” is toch een stuk lastiger. Niets kunnen doen, nergens zin in hebben en na twee stappen al moe zijn, wat baalde ik.
Het deed mij ook weer aan vroeger denken. Tijdens mijn middelbare schooltijd hoopte ik soms op een griepje. Zeker vlak voor een vervelende repetitieweek. Dan was ik moe van al het leren, ik zag tegen de toets op en dan bedacht ik dat het toch heerlijk zou zijn om een paar dagen in mijn bed te mogen liggen met een boek en zonder dat ik huiswerk hoefde te maken.
Helaas dachten mijn ouders daar anders over. Ik was niet vaak ziek, maar als ik het was kwam het altijd op een moment dat het eigenlijk niet uitkwam. Daarnaast waren mijn ouders niet zo van het in bed blijven liggen. Dus het was al snel “kom uit bed en kijk maar of je toch niet iets aan huiswerk kan doen anders ga je zover achter lopen”. En “ga even lekker douchen en je aankleden, daar knap je van op”. Een andere favoriete zin was “ga het maar gewoon proberen, als het niet lukt kom je weer naar huis”. Allemaal goed bedoeld natuurlijk. Op die leeftijd nam ik mij voor dat als ik volwassen zou zijn, ik gewoon in mijn bed zou blijven als ik ziek was en als ik weer wat zou opknappen zou ik nog wat extra uitzieken met een kopje thee en een leuk boek zodat ik echt pas weer iets zou gaan doen als ik helemaal beter was.
Jammer genoeg werkt dat dus niet zo. Wat je mee krijgt als je opgroeit, slijt zich in als patronen. Dat gaat zowel om je opvoeding, de groep vrienden die je hebt, je omgeving, als de dingen die je overkomen als je jong bent. Dus als ik nu ziek ben is er toch dat stemmetje dat zegt “ga toch maar kijken of je je mail kunt beantwoorden, dan doe je toch nog iets nuttigs”. Of “stel je niet zo aan, zo erg is het nu ook allemaal weer niet”.
Herken jij zo nu en dan ook die stem in je hoofd? Die stem van vroeger die je dingen laat doen alsof je weer een klein kind bent? Niet boos willen worden, want dat mag niet van de juf. Geen hulp durven vragen, want “kinderen die vragen worden overgeslagen”. Je terugtrekken uit een gesprek omdat “als de grote mensen praten, houden de kinderen hun mond”. Het lastige is dat die patronen vaak onbewust zijn. Ze hadden vroeger wellicht een nut, maar nu niet meer. Je mag die patronen loslaten.
Om los te laten moet je eerst iets vastpakken. “loslaten” is makkelijk gezegd, maar het is helemaal niet makkelijk. Eerst moet je je bewust worden van wat jou niet meer dient. Dat kan een ingesleten patroon zijn, een gedachte over jezelf of over een ander, maar ook een activiteit (bijvoorbeeld roken, te veel eten), een vriendin die je alleen maar energie kost. Vervolgens kun je onderzoeken op welke manier jij afscheid hiervan kunt nemen, waarna je het kunt loslaten. Bedenk ook dat je door los te laten weer ruimte maakt voor iets wat jou wél dient.
Mijn moeite met mijn griep was dus een oud patroon. Dat heb ik mij de afgelopen periode gerealiseerd. Ik ben niet meer het kind dat naar haar ouders hoeft te luisteren. Ik kan mijn eigen keuzes maken. En dus heb ik mijn agenda bewust leeg gemaakt en mijn afspraken uit mijn agenda geschrapt. Natuurlijk was er nog wel een klein stemmetje dat al die mensen niet wilde teleurstellen. Maar er was een sterkere stem die mij vertelde dat ik het waard ben om goed voor mijzelf te zorgen.
Herken je dit bij jezelf en wordt het voor jou tijd om iets los te laten? Weet dat je het niet alleen hoeft te doen. Soms kan een enkel (wandel)coachingsgesprek je al voldoende op weg helpen.
Zoek je geen hulp, maar wil je toch reageren op deze blog? Laat gerust een reactie achter!